Het woord ‘mineraliteit’ komt nogal eens voor in proefnotities en beschrijvingen van wijn. Naar schatting in zelfs 10 procent van de omschrijvingen. Soms tot irritatie van professionals, want het blijft een moeilijk te definiëren begrip zonder een wetenschappelijke basis. Toch beschrijven ook wij wijn vaak als mineraal. Zeker de wijnen uit Chablis. Mineraliteit wordt toegekend aan de bodem waar de druiven op groeien. Als een expressie van het terroir. Wijnmakers zoeken dan ook naar mineraliteit.
Mineraliteit
Voor veel wijnliefhebbers verwijst de term mineraliteit naar aroma’s en smaken die doen denken aan gesteente, krijt, vuursteen, natte stenen of ziltige accenten. Mineraliteit wordt vaak geassocieerd met wijnen van specifieke terroirs. Mineraliteit is daarmee een gewild effect. De smaken worden niet direct veroorzaakt door de mineralen in de bodem waar de druiven op groeien, maar eerder door de interactie tijdens het fermentatieproces. Bodems met meer zuurstof, water en voeding bevatten meer leven. Het lijkt er sterk op dat deze bodems mineraliteit aan wijn geven. Althans, wat als mineraliteit wordt beschouwd.
Geoloog Alex Maltman stelt in het Journal of Wine Research (“Minerality in wine: a geological perspective” 2013) het volgende: “Wat mineraliteit ook is, het kan niet letterlijk de smaak van mineralen in de rotsen en bodems van de wijngaard zijn.” Maltman legt uit dat stenen bestaan uit onoplosbare geologische mineralen, en wijst erop dat alle rotsen rijk aan mineralen zijn. Druivenstokken nemen echter opgeloste voedingsmineralen op, die hun oorsprong vinden in geologische mineralen. “Er is geen direct verband tussen de smaak van wijn en de geologische mineralen in de rotsen of de minerale elementen in de bodem. In ieder geval bevinden de mineralen in wijn zich onder de drempel van de zintuiglijke waarneming”. In totaal bevat een wijn maximaal 4 gram aan mineralen.
Uitingen mineraliteit
Mineraliteit kan zich uiten in de geur en smaak van wijn. Het kan bijvoorbeeld een ‘flinty’ (vuursteen) aroma hebben of ruiken naar natte stenen na een regenbui. Dit wordt vaak waargenomen in droge witte wijnen, zoals een Chablis. Naast de geur en smaak kan mineraliteit ook betrekking op de structuur van wijn hebben. Wijnen met een hoge zuurgraad en een laag alcoholpercentage hebben vaak een ‘crispy’ gevoel op de tong, dat wordt geassocieerd met mineraliteit.
Wijnmakers kunnen dus spelen met het vinificatieproces om mineraliteit te bevorderen. Een hoge zuurgraad en laag alcoholpercentage behoren tot de handvaten van de wijnmaker. Mineraliteit kan ‘gewoon’ geproduceerd worden. Wijnmakers proberen hun wijnen op een dergelijke manier te maken dat ze de ultieme expressie van het terroir weerspiegelen. Dat is althans vaak het doel. Mineraliteit is dus onlosmakelijk verbonden met het terroir, maar ook met wat een wijnmaker als referentie hanteert.
Scepsis
Mineraliteit is dus eigenlijk een perceptie. Zeker vanuit de wetenschap wordt het woord met de nodige scepsis benaderd. Er is momenteel namelijk geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de mineralen in de bodem direct de smaak van wijn beïnvloeden. In plaats daarvan kan het komen door factoren zoals zuurgraad, fermentatieprocessen en andere chemische interacties (bronnen: Tasting Table en Wine Enthusiast). Maar mineraliteit blijft een geliefd kenmerk in wijn. Het wordt vaak gezien als een teken van verfijning en terroir, ondanks het gebrek aan een duidelijke definitie.